zondag 22 april 2018

Boom (3): maakt zich nuttig


De mens gebruikt de boom op allerlei manieren, al sinds de vroegste tijden: levend of dood, heel of in stukken, in zijn eentje of een heel bos, medicinaal of decoratie, vrucht of pulp, hieronder een kort overzicht hoe de boom de mens van nut is.


Bomen bieden voedsel, beschutting, brandstof,, medicijnen, bouwmateriaal, zuurstof, bescherming tegen water en erosie, schoonheid. En ze beïnvloeden zelfs het weer.


Beschutting kan de opbrengst van een graanakker die aan de lijzijde van een bomenrij of bos ligt met wel 20% verhogen.

Vrieskou verzamelt zich eerder boven de bomen dan dat hij verder langs de helling afzakt. Met een strategische aanplant van bomen in de bergen kunnen dus ook sneeuwval en lawines onder controle gehouden worden.

Brandstof: oude hakhoutstoof (eik)
Bomen stabiliseren bodem en voorkomen bodemerosie. Wortels houden grond bij elkaar en zuigen regen op. Dat laatste voorkomt ook overstromingen in regenachtige gebieden. Bladeren en takken beperken de invloed van wind op de bodem. Ze verminderen ook afkalving van de oever.

Bomen zijn biologische filters voor schadelijke stoffen, zoals kooldioxide uit de lucht, zwaveldioxide uit steenkoolverbranding, fluoriden uit kunstmest en de staalindustrie, de chloorfluorkoolstoffen uit airco’s en koelkasten.

Ze veroorzaken ook vluchtige organische stoffen (astma!), zoals bv de eucalyptus, de eik en de populier.


Medicinaal gebruik


Er worden 2000 boomsoorten gebruikt voor medicinale toepassingen. Onder andere in de strijd tegen kanker (Venijnboom) en HIV/AIDS (Castanospermum australe), voor zijn antiseptische werking (toverhazelaar) en werking tegen hoest, keelpijn en astma (Eucalyptus). 

Andere geneeskrachtige functies:

Kinine: een alkaloïde die uit de schors van cinchona gewonnen wordt. Essentieel bij bestrijding van malaria, waar Alexander de Grote en Cromwell aan zijn overleden. Lodewijk XIV is erdoor genezen en zou veel eerder overleden zijn zonder kinine. Malaria is recent steeds resistenter geworden tegen synthetische kinine, dus de boom komt weer terug in de belangstelling.

Salicylzuur (grondstof voor aspirine): meest gebruikte medicijn ter wereld. Je kunt een pil slikken, of op de bast van een schietwilg (salix alba) kauwen.

Gingko biloba: de bladeren van de Japanse notenboom bestrijden met succes geheugenverlies en aderproblemen. Het ontspant de aderen en stimuleert de bloedsomloop door het hele lichaam.

Nog veel meer nut


Hout: Schietwilg = cricketbat. Rozenhout uit Brazilie = xylofoon. Bowlingbal = pokhout uit West-Indie (zwaarder dan water!). Ebbenhout = zwarte toetsen van de piano. Vuren (fijnspar en sitkaspar) = pallets, timmerwerk in huizen en krantpapier. Eiken = kurk, scheepsbouw en balken. Grenen (dennen) = bielzen, meubilair en palen. Teak = schepen, meubels, trappen, zeewering.

Koffie (coffea arabica, canephora, en liberica), oorspronkelijk uit Ethiopië. 

Rubber of latex (rubberboom hevea brasiliensis). In de tropen is 7 mln ha (!) land beplant met deze boom.

Kurk, komt van de kurkeik. Uistekende isolator, ondoordringbaar voor water, zolen voor schoenen, wijnfelssen, drijvers voor visnetten. Boom wordt gestript als hij 25 jaar oud is, daarna om de 10 jaar. Een volgroeide boom levert 4000 kurken op.

Citrusvruchten, van de citrus-soort. Sinaasappel is de meest geteelde vrucht ter wereld.

Stokoude olijfboom

Olijven: van de Olea-boomsoort.

Tandpasta, wordt gemaakt van houtpulp.
De tropische boom Diospyros usambarensis bevat schimmelwerende bacteriën.



Bomen 'maken' ook mooie zonsondergangen...
Nuttig én mooi







Boom (2): een bijzonder organisme



Lang geleden...

Bomen zijn de meest succesvolle planten op aarde. Ze zijn er al 370 miljoen jaar (Archeopteris). Ze bedekken een derde van het aardoppervlak. Er zijn meer dan 80.000 verschillende soorten.

Ze bieden voedsel, beschutting, brandstof,, medicijnen, bouwmateriaal, zuurstof, bescherming tegen water en erosie en schoonheid. En ze beinvloeden zelfs het weer.

Wat onderscheidt een boom van andere planten? 1. Ze hebben verhoute stammen, 2. Ze leven langer dan welk ander organisme dan ook, 3. Ze zijn de grootste levende organismen op aarde.

De diepte en reikwijdte van zijn wortels, de houtige stam die bladeren hoog bij het licht kan brengen en zijn vermogen om water op te slaan zijn dé succesfactoren van de boom.

De eerste levende organismen ontstonden ongeveer 3800 miljoen jaar geleden, dat waren toen niet meer dan primitieve eencellige organismen. 500 miljoen jaar later ontwikkelden zich meercellige organismen, de blauwwieren.

De geologische tijdschalen: Devoon (417-360 mln jaar geleden) – Carboon (360-286 mln) – Perm (286-245 mln) - Mesozoicum (245-65 mln: trias, jura, krijt) - Tertiair - IJstijden (4 stuks, vanaf 1,5 mln jaar geleden tot 14.000 jaar geleden).

In die ijstijden zochten de bomen, onder druk van het oprukkende ijs, hun toevlucht naar het zuiden. In de tussenliggende gematigde periode van 60.000 jaar herkoloniseerden ze weer de noordelijker gelegen gebieden. De Pyreneeën en de Alpen lopen van oost naar west, waardoor veel bomen daardoor niet naar het zuiden konden ‘vluchten’ en Europa dus een minder diverse boomflora kent dan bv Noord-Amerika. 

De eerste boomsoorten die op onherbergzame grond verschijnen zijn de berk, de wilg, de populier en de den. Daarna verschijnen de eik en de beuk.

Vandaag de dag wordt 10% van de boomsoorten bedreigd in hun voortbestaan. Elke minuut gaat er wereldwijd minstens 40 hectare bos verloren.

Het organisme van beneden naar boven

60% van de boom bestaat uit de stam.
20% van de boom bestaat uit de wortels.
20% van de boom bestaat uit kruin en takken.

Wortels komen zelden dieper dan 3m en groeien tot 3 à 4m rond de boom. Fijnere wortels reiken verder (tot 30 meter van de stam). Wortels hebben zuurstof nodig om te overleven, dus ze gedijen slecht als ze continu onder water staan.

Wortels voorzien de boom van mineralen, stikstof, kalium, die ze uit de grond halen, samen met water en organisch materiaal.




Er zijn verschillende soorten wortels: penwortels, zijwortels, kniewortels (moerascypres), steltwortels (mangrove) en luchtwortels.

Mycorhiza: wortels krijgen fosfor van de hyfen van schimmels. Schimmels krijgen daarvoor weer koolhydraten (suikers) terug van de boomwortels. Voor beide een goeie deal.

De functie van de stam: 1. bladeren zo ver mogelijk boven de grond en naar het licht houden, 2. transport van water naar de bladeren en voedsel naar wortels. Meer dan 80% van hun massa is dode cellen, enige levende cellen direct onder schors.


Schors is een kurklaag die boom beschermt tegen ziekte en aantasting door dieren. Sommige bomen (rubberboom, dennen, kinineboom) scheiden vloeistof af om belagers dicht te plakken of te vergiftigen. Schors is geperforeerd met porien, lenticellen. Nemen zuurstof op uit de lucht en geven die door.

 Bast ligt onder de schors, zachte sponsachtige laag levend weefsel dat sap (suikers) vd bladeren naar de rest vd boom vervoert.

Cambium ligt onder de bast. Eén cellaag dik. Hier vindt groeit plaats. Aan binnenkant produceren ze houtcellen, aan de buitenkant maken ze bastcellen (floëem).





Houtcellen: 1. spinthout, gemaakt van levende cellen, en 2. kernhout (cellulose en houtstof), opgebouwd uit dode cellen. Spinthout vervoert water en mineralen vd wortels naar de bladeren. Als water en lucht het kernhout bereiken treedt rot op en kan de boom hol worden.

De boom heeft ook belagers, zoals schorskevers en houtborende insecten. Ze brengen ziekte en schimmels over, die transport van water en voedsel blokkeren.

Knoppen: om te groeien hebben bomen water, mineralen, voedingsstoffen en de juiste omstandigheden, zoals warmte en licht, nodig. Als die laatste twee minder voorradig zijn last de boom een ‘rustpauze’ in. Om zijn groeitoppen te beschermen tegen gure wind en vorst verandert hij de laatste bladeren in kleinere en dikkere knopbladeren en vormt daaromheen een beschermend omhulsel: een bladknop. 

Warmte en licht zijn het signaal voor de boom om de knoppen te openen. Elke soort, zelfs elk individu, kiest zijn eigen moment. Bomen uit de koudere gebieden, Berk en Wilg bv, rekenen op korte zomers en maken dus haast. Bomen uit warmere gebieden, zoals de Kastanje, verwacht een lange zomer en doet het rustig aan.

Bladeren: zijn kleine krachtcentrales die het voedsel produceren dat de boom van energie voorziet om te leven en te groeien.

Bladgroen of chlorofyl absorbeert licht en gebruikt die energie om kooldioxide uit de lucht te binden met water en mineralen uit de grond. Met als resultaat: zuurstof en suiker. Het proces waarmee de bladeren voedsel produceren heet fotosynthese.


Glucose zet de boom om in zetmeel, voor opslag, of in cellulose, voor het maken van cellen.

De zuurstof geeft de boom terug aan de lucht. Een volgroeide boom produceert evenveel zuurstof als tien mensen verbruiken. Een hectare bomen produceert dagelijks genoeg zuurstof om 45 mensen in leven te houden.

Inademen van stikstof en uitademen van zuurstof gebeurt door de ‘huidmondjes’ (stomata), die de boom heel slim aan de onderkant van de bladeren heeft ingebouwd, zodat minder water verdampt door de zon (transpiratie).

Die huidmondjes zijn heel dun bezaaid, ongeveer 1% van het bladoppervlak, maar toch verliest de boom veel water door dat ‘zweten’. Een boom kan hierdoor op een zonnige dag wel 300 liter water kwijtraken! Als dat niet wordt gecompenseerd door het water dat de wortels opzuigen, dan verwelken de blaadjes en kan de boom geen voedsel meer produceren.

De bovenkant van het blad bevat de meeste chloroplasten (de bladgroenkorrels met daarin chlorofyl). Daar direct onder ligt het xyleem dat de grondstoffen levert voor fotosynthese (water en mineralen). Daaronder ligt weer het floëem of bastweefsel dat de producten (suikers) afvoert naar de rest van de boom.

Osmose: de cel perst als hij vol is vocht naar de volgende cel door overdruk.

Het verschil tussen groenblijvende bomen en bladverliezende bomen is dat de eerste variant het hele jaar door bladeren verliest en de laatste maar één keer per jaar al z’n bladeren laat vallen.

Naalden verdampen veel minder water dan een loofboom en zijn door hun taaie structuur of waslaag beter bestand tegen vrieskou. Naaldbomen zijn beter toegerust om te overleven in gebieden met weinig water en dus in koude gebieden. Ook kunnen ze met weinig licht redelijk goed uit de voeten.

Bloemen zijn de voortplantingsorganen van een plant. Er zijn bomen waarvan de bloemen zowel de mannelijke als de vrouwelijke organen bezitten (tweeslachtige bloem, oftewel een hermaphrodiet, eenhuizige plant): prunus, linde, goudenregen. Andere hebben mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom (eenslachtige bloem, eenhuizige plant): beuk, berk, hazelaar. Weer andere bomen hebben alleen mannelijke of alleen vrouwelijke bloemen (eenslachtige bloem, tweehuizige plant): taxus, hulst, wilg.

De els, berk en hazelaar worden door de wind bestoven. Ze hebben geen omhoog staande meeldraden, zoals de den, maar hangende katjes die elk miljoenen stuifmeelkorrels bevatten. Die katjes zijn er zelfs eerder dan de bladeren.

Bestuiving door insecten is de voortplantingsmethode die het meest voorkomt bij bomen, zo’n 60% van alle boomsoorten. Ze produceren dus ook vaak bloemen met suikerrijke nectar.

In de tropen zijn vogels belangrijke bestuivers. Bloemen hebben vaak een buisvorm, om andere dieren buiten de deur te houden, zijn felgekleurd en geurloos (vogels ruiken nauwelijks).

Meeldraad (mannelijk, produceert stuifmeel), stempel (vrouwelijk, ontvangt stuifmeel), de stijl (verbindt stempel en vruchtbeginsel), vruchtbeginsel (met zaadknoppen die na bevruchten ontwikkelen tot zaden, die dus als het ware de ‘bevruchte eitjes’ zijn).


Ook ongeslachtelijke voortplanting is mogelijk: een tak wordt een stek, die ergens anders weer uitloopt, zoals de wilg.

Zaden: zijn de volgende generatie bomen, bevruchte eitjes, slapende embryo’s. Zaad is er in talloze vormen: bes, noot, vrucht, met of zonder vleugels.

Een eik produceert 90.000 eikels per jaar. Een honderdste daarvan evenaart de omvang van zijn ouders. Een houtduif eet wel 120 eikels per dag. De els produceert zelfs 250.000 zaden.


Sommige bomen verpakken hun zaden in felgekleurde zoete vruchten of bessen, met als doel: bescherming en transport. Andere soorten geven hun zaad een stevig omhulsel, zoals een noot. Eekhoorns en gaaien verzamelen en verspreiden die noten en vergeten er altijd wel een paar op te eten. Andere zaden zijn licht verpakt en krijgen vleugels mee (esdoorn, es, linde).  Weer anderen zitten in ‘kegels’ en zijn daardoor afhankelijk van vervoer over water. 

Noten zijn eetbare zaden.

De zwaarste en grootste noten (zaden) komen van de palm Lodoicea maldivica: 20kg, tien jaar rijpen!

Hoe dan ook, voor bomen en hun voortplanting is het ultieme doel dat ze de kans op kruisbestuiving vergroten en elkaar niet in de weg zitten.

Levenscyclus

De oudste boom is een pinus longaeva die op 3500m hoogte in de White Mountains in California groeit en 4700 jaar oud is. Een fortingall taxus in Perkshire (Schotland) is tussen de 3000 en 5000 jaar oud. Er zijn drie eiken die 1500 jaar oud zouden zijn, in Bretagne (Frankrijk), Raesfeld (Duitsland) en Nordskoven (Denemarken). Olijfbomen kunnen ook eeuwenoud worden, zoals die aan de voet van de Olijfberg in Jeruzalem (“in de tijd van Jezus geplant”).

De oudste boom waarvan de plantdatum vaststaat staat in Anuradhapura, Sri Lanka. Koning Tissa plantte die in 288 voor Christus.

Pas op met het fenomeen van ongeslachtelijke voortplanting (“stekkie”), want die hebben misschien wel hetzelfde DNA, maar zijn eigenlijk niet dezelfde boom als de moederboom.

Bomen groeien niet vanaf de onderkant de hoogte in. De groei zit ‘m in de toppen van de aanwas van het jaar ervoor. Een schildering of inkerving op de schors groeit dus niet omhoog, maar blijft zitten op de oorspronkelijke hoogte.

Bamboe kan 50cm per dag groeien!

Elke jaarring heeft lichte en  donkere delen. Het lichte weefsel is minder dicht en bestaat uit in het voorjaar gevormde cellen, wanneer de boom het snelst groeit. Het donkere deel is de in de zomer gevormde cellen, in het seizoen waarin de boom minder snel groeit.

Veroudering: maakt dat de groeisnelheid van de boom over de jaren afneemt, waardoor ook zijn weerstand tegen belagers (schimmels, insecten, virussen) afneemt. De boom sterft dan af. Rigoreus snoeien heeft vaak een positieve werking op het groeivermogen van een boom. Met knotten kun je het leven van een boom bijna oneindig rekken.


De oudste bekende bomen zijn een 4700 jaar oude den (“Methusalem”, een Pinus in Califormië) en een 2700 jaar oude mammoetboom (“General Sherman”, een sequoia in Californië).

Boomsoorten die lang worden: Sequoia (recordhouder is 122m hoog, langs de kust in California), Eucalyptus (was wsl hoogste ooit, 132,6m, maar was al geveld bij het meten en dat telt niet), Kauriboom. De grootste boom (als in het grootste gebied dat ze beslaan): Ficus in Calcutta (1,2 ha). Dikke bomen: apebroodboom. De dikste boom is een moerascypres in Santa Maria del Tule, in het Zuiden van Mexico (36,3m). Gemeten in volume is de ‘General Sherman’ in Califormia.













vrijdag 13 januari 2017

Grensgeval: wandelen in De Kempen


Ingang Abdij te Postel
Reusel, Bladel, Eersel, Postel...
Eens per jaar trek ik me terug in een klooster. Dit jaar heb ik een paar dagen doorgebracht bij de Norbertijnen in het Belgische Postel. Hun abdij is gevestigd op een kruispunt van oude handelsroutes tussen Leuven en Den Bosch en tussen Antwerpen en Keulen. Ideaal wandelterrein.

Een van de vele eikenlanen in De Kempen


De natuur in de omgeving van de Postelabdij - hierboven de besneeuwde binnenplaats omringd door gebouwen uit de 17e eeuw - is een wandelparadijs. Een continue afwisseling van (gemengd) bos, ven en akker. Stil, oud, divers. Kilometerslange paden en lanen, met vooral eiken en sparren. In het gebied fladdert een enorm aantal vogelsoorten rond. Maar eerst even de bomen...



Eén veel voorkomende boom kon ik maar niet thuis brengen. Hij had grote gelobde bladeren, elke lob met 2 of meer genaalde tanden. Ik zag in de stam en het blad kenmerken van zowel een Esdoorn als van een Eik. Na een half uurtje bladeren in mijn nieuwe ANWB-bomenboek wist ik het zeker, ik had te maken met een Amerikaanse Eik. Samen met de Zomereik de meest voorkomende boom in de omgeving van Postel.



Dhr en mevr Grove Den
Links en rechts zag ik ook wat Valse Acacia's staan met hun bruine kabeltruien. Mooie, grillig groeiende bomen die de lokale boeren hier graag zien omdat hun harde hout goede weidepalen oplevert.

Maar goed, het is inmiddels wel duidelijk, geloof ik: sinds de bomenexcursie en het boek van Peter Wohlleben ben ik nogal gefascineerd geraakt door bomen en hun manier van leven.

Ik kan je de TedTalk van
Suzanne Simmard (how trees talk to each other) van harte aanbevelen. Ze deelt daarin een wetenschappelijk verantwoorde, vernieuwende en wat mij betreft tamelijk revolutionaire kijk op communicatie tussen bomen. Eigenlijk onderstreept Wohlleben met zijn boek, dat later uitkwam dan deze TedTalk, haar ervaringen en wetenschappelijke inzichten.
Maar zoals gezegd is ook voor vogelaren Grenspark De Kempen - want zo heet het enorme (8000 hectare!) natuur- en ontginningsgebied in de provincies Noord-Brabant en Antwerpen - een speeltuin. Je vindt er overal bos-, water en moerasvogels. Het stikt er bijvoorbeeld van de Vlaamse Gaaien (misschien heten ze daarom ook zo). Naast de vele vinken, roodborsten, koolmezen, pimpelmezen, eenden, zwanen en ganzen waren de voor mij meest bijzondere 'visual contacts': Middelste Bonte Specht, een Kruisbekpaartje, een paar Sijsjes en een Goudhaantje. Ik zag een Buizerd het pad oversteken in het bos, waarvan ik me later afvroeg of het niet ging om een Bosvalk.

Ook spotte ik een Boomklever, waarbij ik erachter kwam dat hij het vogelgeluidje maakt dat ik al weken om me heen hoor en maar niet kon plaatsen! Poe-iet, poe-iet, poe-iet. Tja, waar je al niet blij van kan worden.

Sorry voor dit treurige plaatje op rechts. Fazanten worden hier veel uitgezet voor de jacht. Deze werd gedood door een auto, want die scheuren (ook) hier af en toe met een rotgang over de provinciale wegen.

Tot slot, als je zo nu en dan ook 's naar beneden kijkt, zie je ook de meest wonderlijke dingen. Dit is een compilatie van bevroren waterplassen. Kunstig, niet?




zondag 18 december 2016

Boom (1): meer dan mooi wezen




Ongefilterd en van onderen: Robinia, Linde, Beuk, Wilg
Zaterdagochtend weer een geweldige excursie met mijn mede-IVN-ers gedaan, dit keer over bomen.

Meestal loop of fiets je er straal voorbij, zo vanzelfsprekend staan ze om ons heen. Maar als je ze eens echt goed observeert weet je niet wat je ziet. Elke boom heeft zijn eigen organische manier van groeien, wat vaak bizarre en bloedmooie vormen oplevert, zoals hier rechts.

Ik had er eerlijk gezegd geen benul van dat bomen in gemeenschappen leven, elkaar helpen en beschermen. Een Duitse boswachter, Peter Wohlleben, heeft daar zelfs een bestseller over geschreven in 2015. Hij gaat erg ver in zijn beweringen over "het verborgen leven van bomen": bomen kunnen pijn lijden, hebben een geheugen, sluiten vriendschap, leven samen met hun kinderen en communiceren met elkaar. Klinkt als een theorie van zo'n kluizenaar die te lang in zijn eentje in de natuur heeft doorgebracht en ze nu ineens ziet vliegen, niet? Nou, lees dat boek maar 's. Zelfs met mijn flinke dosis scepsis ben ik nu toch behoorlijk aan het twijfelen...

Luchtalg als felgroene sokjes
Veel bomen hadden trouwens felgroene sokjes aan, viel me op. Dat heet (niet erg verrassend:) boomalg en is geen parasiet, maar gewoon een eencellig organisme dat CO2 en water met fotosynthese omzet in suiker om van te leven. Vaak zie je in Nederland algen en (vooral) mossen aan de zuidwestkant van een boom zitten. Die kant van de boom is zijn vochtigste kant, niet alleen omdat onze natte zuidwester er tegenaan slaat, maar ook omdat de boom door de overheersende windrichting een beetje naar het noordoosten overhelt en die kant dus wat meer beschut is tegen de regen. In zonnige gebieden groeien algen en mossen graag aan de noordkant, omdat ze dan minder snel uitdrogen door de zon.

De Linde is goed te herkennen aan zijn kraag, oftewel opschot. Elke boom die zo'n broek van takken aan heeft is vrijwel zeker een Linde.
Aan zijn zigzaggende loten groeien groene knoppen.

Judasoor komt voor in verschillende maten en vormen, heb ik ook geleerd. Donker en bol (zie foto in een eerder blog) of zoals hier plat en lichtbruin. Maar de onderkant is een heel duidelijk herkenningspunt. Voelt als kraakbeen en ziet er oor-achtig uit. Klik hier voor meer info over dat oorzwammetje.


We vonden ook Klaverzuring. Een vrij zeldzaam, eetbaar plantje dat alleen op echt oude bosgrond voorkomt.


Het is ook duidelijk waar Zadkine zijn inspiratie vandaan haalde....



Robinia Zadkinia

Wil je grofweg de leeftijd van een boom weten? Meet zijn omtrek in centimeters en deel die door 3 (Beuk) of 4 (Wilg, groeit sneller).


Het was weer een mooie, leerzame excursie. En uiteraard eindigden we allemaal zoals het hoort, als echte boomknuffelaars...



klik hier voor geinige weetjes en feiten over bomen

zondag 11 december 2016

Door de Westduinen met IVN: Kijk, duin!



Westduin - Bij Kijkduin in Den Haag

Even een korte impressie van een wandeling die wij als aspirant-gidsen vandaag met de "ouderejaars"-IVN-gidsen mochten meelopen. Wij jongerejaars hebben weer een boel geleerd. Prima winterwandelweertje ook: oud-hollandsch met den kop in den frischen zeewind...

Erik Wisse, onze gids, leerde ons van alles over het ontstaan en ontwikkelen van het Westduinse park tot een echt Westduin: van bemesting en geplante bomen, naar meer zandverstuiving, 'arme' grond en dus meer diversiteit. Check zijn blog over de Westduinen: link

Wat ik trouwens al vermoedde is dat al die struiken in de duinen namen hebben. Daar weet ik nu iets meer van. Duindoorn, Meidoorn, Wegedoorn, Duinroos, Rimpelroos. Volgende stap is om ze ook uit elkaar houden...
Nuttig hergebruik: oude bunkers als slaapplaats voor vleermuizen.




De "brievenbus" is aangebracht zodat de beestjes in en uit kunnen vliegen om te schaften.
De Natte Pan in Westduinpark. Mooie plek, waar wij als IVN-ers zelfs nog iets dichterbij mogen komen dan de gewone stervelingen.

Over ontwerp en uitvoering van deze duinpan ("komvormige laagte tussen duinen") is goed nagedacht, tot en met de hellingsgraad van de oever, want padden moeten er tenslotte ook mee kunnen leven. Grote grazers bezoeken de plek ook graag, te zien aan de sporen rond de plas. Volgens de deskundigen komt dit alles behoorlijk dicht in de buurt van het oorspronkelijke duingebied dat hier eeuwen geleden lag.




De lage zon zorgde de hele middag voor een prachtige lichtval op de duinnatuur. Ook op deze Zomereik op rechts, die als enige boom in de omgeving is vergeten om z'n bladeren te laten vallen.



Doornappel. Even aan schudden en er vallen zaadjes in je hand. Heeft weinig nodig om te groeien, dus zo te planten in wat aarde of zand in je tuin of een bak op je balkonnetje. Door indianen werd de plant wel gebruikt om hallucinaties op te wekken. Hmm, interessant, hoor ik je denken. Doe maar niet, bij overdosering is dat zaad dodelijk. Verder zou dit plantje gebruikt zijn door heksen in hun vliegzalf (je weet wel, op de bezem smeren en hup!)
(meer info over dat interessante plantje)

Deze werd door een paar ouderejaars "Radijsbes" genoemd. Maar volgens mij werd ik gewoon ouderwets gefeut! Ik vind namelijk helemaal niets met deze naam op het internet. Het is waarschijnlijk een variant van de Sneeuwbes, de Hancock, als ik me niet vergis. Of laten we het simpel houden en het gewoon houden op de Roze Sneeuwbes.